top of page

BLOEMEN VAN STEEN

Omslag van het boek
Oorlog in de bergen
Oorlog in de bergen in Noord Italie
Battle  of Vittorio Veneto

In mijn Kerstvakantie lees ik altijd een aantal nieuwe boeken. Een ervan had de titel: "Bloemen van steen" van de Italiaanse schrijfster Ilaria Tuti.
Deze roman wordt de bijzondere bijdrage van vrouwen beschreven aan het Italiaanse front hoog in de Karnische Alpen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wij kennen allemaal wel de loopgravenoorlog in Vlaanderen en Noord Frankrijk. Of wellicht de oorlog tussen Duitsland en Rusland in het oosten. Maar de oorlog in de Alpen tussen Oostenrijk en Italië is veel minder of niet bekend. Laat staan de rol van vrouwen daarin.
De Italiaanse en Oostenrijk-Hongaarse legers vochten tijdens de Eerste Wereldoorlog bovenop de bergen, aan het Alpenfront, hun strijd uit terwijl de vrouwen uit de regio dag in dag uit de bergen beklommen om de soldaten te bevoorraden met hun draagmanden op de rug. Het verhaal van de Draagsters is er eentje die buiten de eigen streek niet bekend is en Ilaria Tuti wilde, zoals ze het zelf zegt: '[...] eer [...] bewijzen aan de Draagsters en de mannen die op deze toppen, zij aan zij, onaantastbare grenzen hebben verdedigd en ik wil hun weer de plaats in ons hart geven die ze verdienen.


De oorlog in de bergen 1915-1918
Het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije was een enorm uitgestrekt rijk dat in het zuiden tot voorbij de Brenta reikte. Daarin lagen gebieden die overwegend Italiaanssprekend waren zoals Triëste, Trentino en Belluno.
Italië verklaarde zichzelf lange tijd neutraal maar liet zich overhalen door Frankrijk en Groot-Brittannië om, in geval van overwinning, grote gebieden te kunnen inlijven. Op 23 mei 1915 verklaarde Italië de oorlog aan Oostenrijk en in beide landen werd er massaal gemobiliseerd, van zestienjarigen tot vijfenzestiger jarigen, onvrijwillig en onder dwang. In de bergen begon een nieuwe wedloop naar de toppen. Een stellingenoorlog was in opbouw.
Geen van beide partijen had ervaring met oorlogsvoering in de bergen met de wapens van die tijd. Het eiste gaandeweg aangepaste strategieën en de ontwikkeling van geheel nieuwe technieken.
De bergbewoners wisten dat wie de hoogste posities kon innemen ook heerste over het onderliggende land. Een top kon immers door enkele goed bewapende soldaten verdedigd worden tegen een veel grotere troepenmacht. En zo werden die toppen het oostelijke front. Alle strategische punten dienden bemand en bevoorraad te kunnen worden, zowel in de zomer als in de winter, en tonnen materiaal en munitie moesten zo de berg worden opgesleept. Meestal te voet, klimmend op nagelschoenen of met stompe stijgijzers. Boven op de top werd een plek klaargemaakt, eventueel een legertent geplaatst en vervolgens gezekerd tegen alle alpiene omstandigheden. Barakken werden letterlijk aan de rotswanden gehangen en op betere plaatsen werden kazematten gebouwd. Op de gletsjers werden loopgraven gegraven en bij hevige storm werd beschutting gezocht in gletsjer-grotten, met alle bijkomende risico’s.
Dynamiet was overigens aan beide zijden een veelgebruikt wapen om rots- en sneeuwlawines uit te lokken. De soldaten vonden, telkens ze boven afgelost werden, zelf nieuwe methoden en middelen uit om zich beter tegen de winterkoude te beschermen. Het Italiaanse leger was de aanvallende partij maar ze beten herhaaldelijk in het stof op de sterke posities van de Oostenrijkers. Er was geen denken aan om de voorposten in de winter tijdelijk te verlaten, wat ook de prijs hiervoor was, want als je in de lente niet als eerste terug was, kon de vijand het bolwerk hebben overgenomen. Zo begon een verschrikkelijke lijdensweg voor de soldaten die niet waren uitgerust om een deel van de winter door te brengen boven de drieduizend meter. 

Moeizaam hielden de achtergebleven vrouwen de plaatselijke economie draaiende. De oorlog had niet enkel hun mannen ingelijfd, ook vorderde het leger alle paarden en karren in en werd er massaal vee geslacht voor de frontsoldaten in de bergen. Zelfs metalen voorwerpen werden ingezameld om tot wapens om te smeden. In de valleien waar de Italiaans sprekende bevolking woonde, was het leven een hel. Voortdurend werden er burgers opgepakt op verdenking van spionage, sabotage of collaboratie en, vaak willekeurig, als afschrikking terechtgesteld. Hetzelfde gebeurde ook aan de andere kant waar Duitstalige minderheden woonden. De Italiaanse soldaten, én de bevolking, vreesden de eigen opperbevelhebber Caderna meer dan de vijand. Hij liet bijna duizend soldaten executeren wegens gebrek aan moed.

Al in 1917 was er bij de Italiaanse strijdmacht een algemene oorlogs-moeheid te merken als gevolg van de zware verliezen aan manschappen zonder dat er merkbare terreinwinst werd geboekt. In het voorjaar van 1918 waren de Italiaanse troepen zo goed als verslagen, maar er was nooit een officiële capitulatie. Er waren intussen grote versterkingen vanuit Frankrijk aangekomen en zo kwam Italië uiteindelijk in het winnende kamp terecht. Oostenrijk-Hongarije ging diplomatiek met Duitsland mee ten onder. Op 4 november 1918 om 15.00 uur was de oorlog officieel ten einde.
Helemaal onterecht werd na de wapenstilstand het hele gebied ten zuiden van de Brennerpas, Timmelsjoch en Reschenpas aan Italië
toegewezen omwille van “natuurlijke grenzen”. Dat was dus meer dan het grondgebied van Zuid-Tirol en dus véél meer dan enkel de Italiaans sprekende gebieden waarvoor ze eigenlijk de oorlog waren begonnen. 

bottom of page